Evangelisatie: de kindertijd is de ideale tijd

De kindertijd, de ideale tijd

De tijd om verhoord te worden

In Benin ontmoette ik Serge, de kleine, tienjarige Afrikaan. Nadat ’s avonds de evangelisatieboodschap gebracht was, kwam hij me om gebed vragen voor zijn etterende, ontstoken oog. Er is niets wreders dan blind worden in een ontwikkelingsland! Dat betekent een toekomst van misère en bedelarij.
Ik was geen verpleegster en ik had ook niet de gave van wonderen, maar wat ik nog wel kon doen was meegaan in het geloof van het kind. Omdat hij net naar het Evangelie had geluisterd, stelde ik hem voor om zijn hand op zijn gezwollen oog te leggen en te zeggen: ‘Dank u, Jezus!’, en om dit nog een keer te doen als hij wakker werd.
De volgende dag ontwaarde ik in de menigte opgewonden kinderen er eentje die leek te exploderen van vreugde. Hij kwam dichterbij. Het was de kleine Serge. Ik herkende hem niet meer, zo straalde hij. Hij vertelde me dat hij genezen was, en ik zal nooit vergeten wat hij eraan toevoegde: ‘Jezus is aardig!’ Ik heb met hem gebeden om Jezus in zijn leven te ontvangen. Hij wilde niets liever dan Hem zijn leven geven!
Een kind heeft het vermogen om God op zijn woord te geloven. Is dat niet het ware geloof?

De tijd om gered te worden

Aan de evangelist Moody werd eens gevraagd hoeveel personen er tot geloof gekomen waren tijdens zijn laatste campagne. Zijn antwoord: ‘Twee en een half!’ maakte iedereen nieuwsgierig. Toen hem gevraagd werd wat hij bedoelde met die ‘halve’ bekering, legde hij uit dat er een volwassene en twee kinderen tot geloof gekomen waren. De volwassene gaf alleen zijn resterende leven aan Christus. De eerste helft daarvan had hij al voor zichzelf geleefd. Maar de kinderen gaven heel hun leven aan Christus. Hun levenshuis zou nu op de rots gebouwd worden. Het zou invloed hebben op de keuzes die ze zouden maken met betrekking tot hun studie, hun beroep en hun toekomstige man of vrouw.
Deze evangelist zag het potentieel van de kinderen. Hij had de betekenis van de woorden van Jezus begrepen: ‘Waak ervoor ook maar een van deze geringe mensen te verachten. Want Ik zeg jullie: hun engelen in de hemelen aanschouwen onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader. De mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’ (Matt. 18:10-11) De brief aan de Hebreeën herinnert ons eraan dat de engelen uitgezonden worden om ‘hen bij te staan die deel zullen krijgen aan de redding’ (Hebr. 1:14).
Ik herinner me een kleine, elfjarige moslim uit Burkina Faso. Diep verdrietig legde hij mij uit: ‘We zijn de weg van God kwijtgeraakt.’ In zijn godsdienst was God zo ver, zo onbereikbaar… Ja, kinderen kunnen zich ver van God en verloren voelen, en daar veel last van hebben.
In mijn kinderclub in Lausanne verbijsterde een obscene opmerking van een zevenjarige jongen mij. Het zou me nauwelijks verbaasd hebben als dit uit de mond van een tiener was gekomen. Maar hoe was het mogelijk dat zo’n kleine jongen zulke verschrikkelijke dingen kon uitspreken?
Toen ik erover nadacht, realiseerde ik me dat hij pornografie gezien moest hebben. Het is voor zulke kinderen dat Jezus is gekomen: ‘Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? Als hij het vindt, dan zal hij zich, dat verzeker Ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren. Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: Hij wil niet dat een van deze geringe mensen verloren gaat.’ (Matt. 18:12-14)
De conclusie van deze gelijkenis en van de teksten die eraan voorafgaan roept de gedachte op dat dit verloren schaap ook een kind kan zijn.
Zodra een kind bewust kiest om verkeerd te handelen, heeft het een Redder nodig. Alleen Jezus, Immanuel, heeft het kwade geweigerd en het goede gekozen. Hij heeft altijd volmaakt gehoorzaamd. Alleen Hij kan de mens verlossen van zijn schadelijke neiging om zich te verzetten tegen de wegen van God.

De tijd om gezegend te worden

Verbazingwekkend genoeg zijn de discipelen de eersten die een barrière opwerpen tussen Jezus en de kinderen. Ze denken dat ze de Heer een dienst bewijzen door Hem te beschermen tegen de ongewenste inmenging van de kinderen. In hun ijver berispen ze ook de ouders. Maar de Heer is daar verontwaardigd over: ‘Laat die kinderen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie is zoals zij.’ (Matt. 19:14)
Waarom reageren ze zo? ‘Wie in mijn naam één zo’n kind ontvangt, die ontvangt Mij.’ (Matt. 18:5) Hebben ze deze woorden, die Jezus nog maar pas heeft uitgesproken, nog niet in zich opgenomen?
Horen is één ding, begrijpen is een tweede. De boodschap is zo radicaal tegengesteld aan hun cultuur! Want in de joodse maatschappij van die tijd staan kinderen onderaan de sociale ladder. Het is ondenkbaar dat ze zo’n belangrijke man als de Messias lastig mogen vallen! Toch omarmt Hij ze en neemt Hij de tijd om ze te zegenen.

De tijd om betrokken te raken

‘Jullie hebben alles, maar in Afrika hebben sommige kinderen niets. Ze lijden honger en hebben bijna geen kleren.’ Als achtjarige was ik verontwaardigd vanwege deze woorden van degene die ons catechese gaf. Waarom had ik alles, terwijl anderen niets hadden? Ik nam mezelf voor dat ik ze zou gaan helpen als ik ‘groot’ zou zijn.
De tijd verstreek, en ik vergat mijn belofte. Ik werd vooral in beslag genomen door het slagen voor mijn studie en het kiezen van een beroep. Maar vlak voor het eindexamen liet God me weten dat Hij nog steeds van mij hield, ook al had ik Hem in mijn tienerjaren verlaten. Ondanks alles wat ik had gezegd of gedaan, riep Hij mij bij zich terug.
Negen maanden later vertrok ik op zendingsreis naar Afrika. Mijn omgeving was stomverbaasd: dit paste helemaal niet bij mijn huiselijke karakter!
Dit is het begin geweest van talrijke reizen naar dit uitgestrekte werelddeel waar ik heb geleerd om met groot en klein samen te werken. Ik heb het genoegen gehad om honderden kinderwerkers op te leiden, en samen met hen kinderclubs te starten in een tiental landen, wat heel verrijkend is geweest voor mijn werk in Zwitserland en Frankrijk.
God was de geheime belofte die ik als achtjarige had gedaan, niet vergeten. Ook al zou ik van mijn kant nooit zoiets hebben bedacht, het paste wel bij de onvermoede krachten die diep in mij sluimerden. God wist dat als ik Hem zou uitnodigen om te regeren in mijn leven, Hij me zou helpen om al mijn beperkingen te overwinnen.
Ja, de Heer is blij als kinderen een standpunt innemen. Dat is het ideale moment, want op die leeftijd verkiezen ze integriteit boven eventuele zelfzuchtige belangen.

De tijd om te investeren

We doen tegenwoordig echt ons best voor de kinderen die naar onze kerken komen. We besteden tijd, energie en financiën aan hen. Het probleem is dat ze maar een klein percentage vertegenwoordigen van de kinderbevolking.
Wordt het beroemde ‘Laat de kinderen tot Mij komen’ alleen gezegd tegen degenen die al in de stal zijn? Is de grote opdracht van de Heer niet duidelijk: ‘Trek heel de wereld rond en verkondig het goede nieuws aan alle schepselen.’ (Marc 16:15)? Wat is onze inzet voor kinderen buiten onze kerken? Bieden wij hen de mogelijkheid om het goede nieuws te horen?
Het beheer van ons geld laat zien waar ons hart is. Voor kinderevangelisatie zijn middelen nodig, zoals geluidsinstallaties, ruimtes, lectuur, pedagogisch materiaal. Ik heb geconstateerd dat net als de discipelen veel mensen weigeren te investeren als het om kinderen gaat. Dit terwijl er wel maatregelen genomen worden als ditzelfde werk voor volwassenen gedaan wordt.
Investeren voor de redding van kinderen buiten de kerk lijkt nauwelijks voldoening te geven. Het brengt geen tienden en offerandes in het laatje, en bovendien zullen ze een last zijn! En zelfs als ze tot geloof zouden komen… dan hebben ze nog geen beslissingsbevoegdheid, geen stemrecht, geen enkel gewicht in de maatschappij.
Deze gedachten worden niet zo cru uitgesproken, maar de afwezigheid van een voor hen bestemd budget laat zien dat er sprake is van een bepaalde desinteresse ten opzichte van hen. Kort gezegd, het lijkt niet erg rendabel. En toch…

De tijd waarin er veel op het spel staat

Als wij ons niet bezighouden met de niet-gelovige kinderen, dan zullen zij zich met onze kinderen bezighouden! Dit perspectief zou leidinggevenden en ouders moeten alarmeren. Wie heeft de meeste invloed op het kind totdat het twaalf jaar is? Dat zijn de ouders en de leerkrachten. Ja, en daarna? Daarna komen de vrienden! Een tiener heeft een vitale behoefte om zich door de groep geaccepteerd te voelen. Hij wil praten, zich kleden, denken en leven met en zoals de anderen. En wat zijn de leermeesters van dit milieu? De media, de mode, de ‘rock-rap-techno & co.’… Hier volgen een paar normen voor wat sociaal correct is, en die hun geloof ondermijnen:

  • Christen zijn? Dat is ouderwets, dat bewijst dat je mentaal onderontwikkeld bent. Je moet wel dom zijn als je het verhaal van Genesis gelooft, terwijl alle leraren eenstemmig de oerknaltheorie verdedigen.
  • Eerlijk zijn? Dat is alleen goed voor zwakkelingen, voor degenen die het niet redden in het leven.
  • Erbij horen? Dat is een vriendje of vriendinnetje hebben en ervaring opdoen met seks.
  • Cool zijn? Dat is een joint roken!

Is het vreemd dat bijna de helft van de jonge christenen hun kerk verlaat? Ze leven in een maatschappij waarin bijna alle oriëntatiepunten tegen het geloof zijn.

In de 19e eeuw werd Engeland opgeschrikt door een vreselijke economische crisis. Alcoholisme, prostitutie en werkloosheid verwoestten het land. Midden in deze storm riep William Booth, de oprichter van het Leger des Heils, het uit: ‘Het kind is belangrijk, want de wereld van morgen zal gevormd worden door het kind van vandaag.’
Als we een toekomst willen zonder aids, drugs en terrorisme, dan moeten we de kinderen vandaag voorbereiden. Maar hoe kunnen we een dergelijke uitdaging aangaan als we er al nauwelijks in slagen om ons betrokken te voelen als het over geloofsonderwijs gaat?

De tijd voor het offensief

De evangelist Bill Wilson, die verantwoordelijk was voor een kerk met 24 miljoen kinderen, nodigt ons uit om ‘de vrienden van onze kinderen aan te pakken voordat ze onze kinderen aanpakken’. Met andere woorden: laten we het voortouw nemen en de vrienden van onze kinderen het Evangelie vertellen voordat zij onze kinderen van het geloof aftrekken. Het is een zaak van leven of dood voor de Kerk.
Toen Bill Wilson het Evangelie ging prediken in de gevaarlijke Bronx in New York, waar de naam van God alleen als vloek wordt uitgesproken, liet hij zien hoe relevant deze strategie is. Omdat de meeste kinderen zich buiten de kerk bevinden, zocht hij ze op daar waar zij leefden. En dat was op straat, op de pleinen, in het hart van de wijken waarin ze wonen. Zijn compromisloze boodschap, waarin het kwaad publiekelijk benoemd werd, raakte hun harten. Twintig jaar bediening hebben een ongelooflijke verandering teweeggebracht in dat milieu van drugs en prostitutie. Politie en gezaghebbers bevestigen dat veel jongeren zich nu eindelijk durven afkeren van geweld en het makkelijke geld!
Ondanks zulke voorbeelden blijven veel christenen terughoudend als het gaat om kinderevangelisatie. Sommigen vinden het een subtiele vorm van manipulatie om kinderen het Evangelie te verkondigen. Maar neutraliteit is een valstrik.
Wat gebeurt er als we niet omzien naar een tuin? In korte tijd verandert hij in een oerwoud. Als we het goede zaad niet zaaien, dan komt het onkruid op. Passief blijven ten aanzien van een generatie die op zoek is naar echte waarden, betekent haar overleveren aan de geldgod, de seksgod, de drugsgod en de god van de wanhoop. We hebben niet alleen het recht om over Jezus Christus te spreken, we hebben ook de plicht om dat te doen.
De ‘later’-theorie staat vaak gelijk aan ‘te laat’! Om echte keuzes te kunnen maken, heeft een kind het nodig om geïnformeerd te worden. Hoe kan hij een beslissing nemen als hij niet in contact is gekomen met het Evangelie? Er is pas echt sprake van manipulatie als je er niet met hem over spreekt, of als je hem alleen morele waarden verkondigd en daarbij vergeet dat deze zonder wedergeboorte krachteloos zijn.

De tijd om ze serieus te nemen

Als we naar een strategie zoeken voor de kinderen van buiten de kerk, dan zouden we er tegelijk ook een moeten hebben voor de kinderen binnen onze kerken.
Door zijn betrokkenheid in het jongerenwerk maakte Dale Kaufmann deel uit van de kern van een opwekking aan de westkust van de Verenigde Staten. Toen hij midden in dit werk zat, vroeg de Heer hem om zijn ontslag te nemen. Hij gehoorzaamde. God ging vóór zijn bediening, hoeveel voldoening deze ook gaf… Zijn medewerkers waren teleurgesteld. Sommigen voelden zich verraden.
Hun onbegrip werd nog groter toen ze vernamen dat Dale de supervisie kreeg over de zondagsschool. Was hij gedegradeerd vanwege een verborgen fout, of was hij bezweken onder het gewicht van zijn verantwoordelijkheden? Zonder zich zorgen te maken over de kletspraatjes wachtte Dale in vertrouwen op aanwijzingen van de Heer.
Hij begon de kinderen te leren hoe ze de stem van God konden verstaan. Al snel veranderde hun gebedsleven hierdoor ingrijpend. Hij leidde hen ook in een nieuwe dimensie van aanbidding, en vervolgens van voorbede voor de verlorenen. Het duurde niet lang of de kinderen kregen het verlangen om te evangeliseren. Want het is moeilijk om te bidden voor bekeringen zonder er zelf daadwerkelijk in betrokken te raken.
Zo ontstond de internationale bediening van King’s Kids. Vandaag de dag betrekt deze beweging jaarlijks meer dan honderdduizend kinderen en tieners bij allerlei kleurrijke activiteiten die de vrije liefde van God laten zien. Alle kinderen zijn persoonlijk betrokken en worden zo medearbeiders met Christus.

In Togo bad het hele team van King’s Kids om een voertuig voor een tour van 5 weken die ze zouden gaan maken. Een zevenjarig meisje, dat op weg was naar het zwembad, zag een fantastische bus met 52 plaatsen die geparkeerd stond voor een hotel. Ze was ervan overtuigd dat dit voertuig perfect zou zijn om de 50 teamleden naar Mali te brengen, en ze besloot de Heer om deze bus te vragen.
Haar ouders lieten haar bidden, hoewel de huur van zo’n bus het beperkte budget van het team ver oversteeg, en geen van de chauffeurs een rijbewijs had voor openbaar vervoer. Ze informeerden ernaar, en de bus bleek het eigendom te zijn van de universiteit. Ze beloonden het geloof van hun dochter en dienden een aanvraag in bij het betreffende departement.
De dagen verstreken en ze hadden geen enkel vervoermiddel kunnen vinden. Moest de tour geannuleerd worden? Zonder ontmoedigd te raken, bleef het meisje om de bus bidden, elke ochtend en elke avond. Ze had er het geloof voor, die bus was hun bus. De dag voordat ze zouden vertrekken kwam het antwoord. De bus stond vijf weken lang voor hen klaar, inclusief chauffeur! Toen ze vertrokken, openden motoragenten de weg voor de ogen van verbaasde kinderen!
Zulke ervaringen maken van hen overtuigde, en soms ook aangevochten getuigen… In Frankrijk, waar een team gevormd werd tijdens het rockfestival Printemps de Bourges, begonnen dronken punkers te fluiten en te schreeuwen, middenin een dansstuk dat opgevoerd werd door zeven- en achtjarige kinderen. De kleintjes gingen door met dansen, maar dikke tranen liepen over hun wangen. De begeleider zette het geluid uit en haalde zijn groepje bij elkaar. ‘Waren jullie bang?’, vroeg hij hen. Ze antwoordden: ‘Nee, maar het deed ons pijn om te zien hoe ze God afwijzen.’
De bewogenheid van kinderen is verbazingwekkend. Ze hebben het hart van God voor een verloren wereld. Laten we hen de gelegenheid geven om betrokken te zijn en hun plaats in te nemen als echte discipelen. Dit is het ideale moment!
Evenals hun Franstalige collega’s, is driekwart van de Engelstalige zendelingen in hun kindertijd tot geloof gekomen. Hoe veelzeggend is dit!


Bron: Kinderen het evangelie vertellen. Hoe doe je dat? (Michèle Brugnoli)

Meer lezen? Ga naar de boekenpagina

 

Add Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *