Bidden voor zieken: een kort fundament
Er is een bediening die alle christenen gemeenschappelijk hebben: lijken op Jezus Christus. De Bijbel is er duidelijk over dat onze Vader een belangrijk doel met ons heeft vanaf het moment van onze bekering: ons omvormen naar het beeld van zijn Zoon (Rom. 8:9, 2 Kor. 3:18). Of we dat nu wel of niet weten, willen of geloven, het is toch waar. We zullen het onszelf minder moeilijk maken en we zullen meer vorderingen maken als we dit accepteren en ons ernaar uitstrekken.
Een christen die beweert dat hij geen enkele bediening heeft, lijkt op een prins die zichzelf voor een bedelaar uitgeeft. En iemand die het voortdurend heeft over ‘zijn bediening’, en daarmee zijn algemene verantwoordelijkheid van het vertegenwoordigen van het Koninkrijk uit de weg gaat, beseft niet dat er één bediening is die alle verschillende gaven en bedieningen omvat: de Meester volgen, doen wat Hij doet en zeggen wat Hij zegt.
Als dat zo is, kunnen we in de Schrift dan een samenvatting vinden van de werken van Christus? Is er een duidelijke omschrijving te geven van de bediening van de persoon die de meeste invloed op de mensheid heeft gehad? Heeft Hij er zelf over gesproken? Als dat het geval is, dan zou het verstandig zijn om aandachtig naar Hem te luisteren, in plaats van naar onze eigen definities te zoeken.
De inhoud van Jezus’ bediening wordt omschreven wanneer Johannes de Doper vanuit de gevangenis zijn discipelen eropuit stuurt om een heel belangrijke vraag te stellen: ‘Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’ (Luc. 7:19)
Dit is door de eeuwen heen de vraag geweest van miljoenen mannen en vrouwen. We zouden hem ook zo kunnen stellen: ‘Bent u Immanuel? Is God bij de mensen gekomen… op onze kleine planeet? Hebben we een volmaakt voorbeeld om na te volgen? Bent u de redder van zonde, ziekte, dood, duivel en hel?’ En dan komt het antwoord van Jezus: ‘Zeg tegen Johannes wat jullie gezien en gehoord hebben: blinden kunnen weer zien, verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt, aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt.’ (Luc. 7:20-22)
Jezus heeft het over zijn werken, die weerspiegelen wie Hij is en die een bewijs zijn van de boodschap die Hij uitdraagt. Hij noemt hier vier voorbeelden van genezingen en wonderen. Vervolgens vermeldt Hij dat er mensen uit de dood worden opgewekt. En Hij eindigt ermee te zeggen dat het goede nieuws verkondigd wordt. Door het kruis zou Jezus dit goede nieuws zijn volle en universele dimensie geven. En laten we duidelijk stellen dat een genezing niets is in vergelijking met de eeuwige redding van een mens. Maar het is niet de bedoeling dat we daarmee deze tekst van haar kracht ontdoen.
Als Jezus werkelijk onze Meester is en als we zijn discipelen willen zijn – en niet die van een denkbeeldige Jezus die aangepast is aan wat ons het beste uitkomt – dan moeten we het enorme belang erkennen dat Hij zelf toekent aan de zorg en het gebed voor allerlei soorten zieken.