Onmiddellijke genezing en geleidelijke genezing
Ter inleiding volgen hier twee voorbeelden van personen die ik van nabij ken en die allebei bij Jeugd met een Opdracht werken.
Onmiddellijke genezing
Marguerite Diarra trad als talentvol danseres op in het dansstuk L’ami dat we lieten zien bij grote evangelisatiecampagnes. Op 5 juni 1988 raakte ze betrokken bij een auto-ongeluk waarbij één persoon overleed en anderen zwaargewond raakten. Marguerite overleefde het, maar na drie maanden in het ziekenhuis te zijn geweest had ze nog steeds erg veel pijn in haar rechterbeen. De maanden verstreken, en dansen zat er voor haar niet meer in. In februari 1989 kwam ze aan het einde van de avond in de rij staan van zieken die voor zich wilden laten bidden. We hebben haar de handen opgelegd en na een kort gebed vroegen we haar hoe ze zich voelde. Ze bewoog haar been zonder moeite heen en weer en verklaarde genezen te zijn. We hebben haar toen gevraagd of ze de volgende dag terug wilde komen om ons op de hoogte te houden. Ze kwam terug en getuigde dat ze volledig en onmiddellijk genezen was. Zes maanden later danste ze weer.
Geleidelijke genezing
Salomon Hadzi was nog maar pas getrouwd, toen hij als gevolg van een ongeluk in Togo in oktober 1991 volledig verlamd raakte. In een toestand van ononderbroken pijn kwam hij in een ziekenhuis dat weliswaar hoog aangeschreven stond, maar waar ze niets voor hem konden doen. De zevende dag werd hij naar Zwitserland gerepatrieerd en opgenomen in het gespecialiseerde ziekenhuis van Nottwil. Er waren al honderden christenen gemobiliseerd om voor hem te bidden. De specialisten lieten weten dat een operatie in de eerste acht uur na het ongeluk had moeten plaatsvinden. Op de vele röntgenfoto’s en op de scan was geen enkele breuk te zien die de oorzaak kon zijn van de verlamming of de pijn. Alleen het wervelkanaal bleek te nauw te zijn, zodat de artsen besloten hem te opereren. Tijdens de operatie ontdekten ze een beschadigde ruggenmerg, en ook heel kleine botsplinters die op de röntgenfoto niet te zien waren. Toen deze verwijderd waren, was ook de pijn weg.
De artsen zeiden: ‘Een ziekenhuisopname van acht tot twaalf maanden is noodzakelijk, en de patiënt moet zich erop voorbereiden dat hij voor de rest van zijn leven in een rolstoel zal moeten blijven.’
Maar de volgende dag kon Salomon een teenkootje van zijn linkervoet bewegen. Langzaam maar zeker ging hij vooruit. Tweeënhalve maand na het ongeluk begon hij te lopen. Nóg zes weken later kwam hij uit het ziekenhuis. Negen maanden na het ongeluk en tot ieders grote verbazing kon hij meerdere uren achtereen lopen. Na elf maanden nam hij zijn verantwoordelijkheden in Togo weer op zich. Hij kon zijn vier ledematen nu bijna normaal gebruiken en ook de baby dragen die zijn vrouw ter wereld had gebracht. Op dit moment hebben ze vier kinderen.
Blijf verwachtingsvol
Waarom heeft God het op deze manier gedaan? Ik weet het niet. Maar stel je voor dat we de dag na het ongeluk met Salomon hadden gebeden en dat we hem in de naam van Jezus geboden hadden om op te staan. Als dit dan niet was gebeurd, hadden we overhaaste conclusies kunnen trekken die beschuldigend geweest zouden zijn ten opzichte van onszelf en de verlamde, en vooral ook fatalistisch: God wil hem niet genezen.
Bidden voor een zieke is als het sturen van een bericht naar God. Of er nu direct antwoord komt of dat het antwoord op zich laat wachten, het is nodig om te blijven vertrouwen ‘zoals de ogen van een slavin de hand van haar meesteres volgen’ (Ps. 123:2). Voor de meeste christenen die dit principe niet begrijpen, is het helaas zo dat ze óf nooit de moed hebben om openlijk voor zieken te bidden, óf zich genoodzaakt voelen om een hoogdravend, kort gebed uit te spreken en het daarbij te laten. Wat is dat jammer!
Als we begrijpen dat God soms direct, soms even later en soms geleidelijk geneest, geeft ons dat een geweldige vrijheid: we volharden in het geloof terwijl we naast de zieke blijven staan in gebed. Dit gebed kan individueel of in groepsverband plaatsvinden, met of zonder de zieke erbij. En het kan zich uitspreiden over meerdere uren en meerdere ontmoetingen.
Biddende arts
Een met de Heilige Geest vervulde arts die leiding gaf aan de GBH (Groupes Bibliques des Hôpitaux: landelijke afdelingen in Franstalig Afrika van Healthcare Christian Fellowship International) van verschillende landen, zei tegen me dat hij zich vreselijk ongemakkelijk voelde voordat hij dit begreep. Meer dan eens voelde hij zich geleid om met patiënten te bidden. Maar als hij dit gedaan had, durfde hij ze bijna niet meer op te zoeken, uit angst dat zou blijken dat het geen resultaat had gehad.
Sinds hij het begrijpt, beleeft hij het gebed heel anders. Hij is ontspannen, hij weet dat hij de tijd heeft en hij laat zich niet meer opsluiten in een of andere rol. Hij is echt en transparant in zijn omgang met de zieken die hij begeleidt. Als de patiënt snel of onmiddellijk geneest, verheugt hij zich daarover en geeft hij God de eer. Als de genezing langere tijd in beslag neemt, begeleidt hij de zieke met compassie. En als de patiënt niet geneest, dan heeft er toch iemand vol zorg naast hem gestaan. Niet iemand die het wel eens even zou zeggen, maar iemand die in alle eenvoud meegehuild heeft met wie huilde, en veel lief en leed gedeeld heeft.
Nog meer voorbeelden
Ooit was ik in Bamako, de hoofdstad van Mali. Ik was daar voor een evangelisatiecampagne. Met de nationale leider van Jeugd met een Opdracht hadden we tot laat in de nacht voor veel zieken gebeden. Die avond was het allemaal niet gemakkelijk geweest. Mensen met kromme armen of benen, slapeloosheid en diverse soorten pijn hadden om gebed gevraagd. We hadden hen de handen opgelegd en met naam en toenaam voor elk van hen gebeden. Zoals gewoonlijk had ik hen daarna gevraagd hoe ze zich voelden, en of ze nu iets konden wat ze niet konden voordat er met hen was gebeden. Velen hadden hierop ontkennend geantwoord. Omstreeks middernacht vertrokken we stilletjes. We waren toch wel wat ontmoedigd.
Toen we de volgende avond terugkwamen op de plaats waar de campagne werd gehouden en ons materieel aan het installeren waren, gebeurde er iets dat me tijdens meer dan honderd evangelisatieavonden nooit is overkomen. Om te beginnen kwam er een vrouw spontaan naar ons toe en zei: ‘Jullie hebben gisteravond voor mij gebeden, en voor de eerste keer heb ik vandaag water op mijn hoofd kunnen dragen.’ Ze was nog niet klaar met vertellen toen een andere vrouw kwam meedelen: ‘Vandaag heb ik voor de eerste keer water kunnen putten.’ Een derde kwam ons werk onderbreken en zei: ‘Ik heb de vier medicijnen die ik dagelijks moet innemen tegen de pijn, nu niet hoeven in te nemen.’ (Wij hadden haar volstrekt niet aangeraden haar medicijnen niet in te nemen, maar ze had ze niet nodig gehad.) En ten slotte verklaarde een vierde: ‘Ik heb geslapen zoals ik maanden niet meer heb gekund.’
Waarschijnlijk had ik al wel kunnen spreken over het principe van geleidelijke genezing voordat ik die tweede avond had meegemaakt. Maar vanaf dat moment had ik het bewijs ervan in handen!